De procedure voor het terugvragen van btw op oninbare vorderingen wordt met ingang van 1 januari 2017 versoepeld. In deze tijd loopt iedere ondernemer wel eens tegen oninbare vorderingen aan. Door versoepeling van de regeling kan de liquiditeitspositie van ondernemers verbeteren. Voor het bedrijfsleven is het voorstel dan ook meer dan welkom.

Momenteel loopt de internetconsultatie om de huidige regeling aan te passen.

Het doel van de voorgenomen wijziging is tweeledig :

  1. het vereenvoudigen van de procedure om btw op oninbare vorderingen terug te vragen.
  2. ondernemers sneller zekerheid geven.

De belangrijkste wijzigingen zijn :

  • Het recht op teruggaaf ontstaat in ieder geval als de factuur één jaar na opeisbaarheid nog niet is betaald
  • Het bedrag van de teruggaaf kan in mindering worden gebracht op de periodieke btw-aangifte. Het is dus niet meer nodig om een afzonderlijk verzoek in te dienen.
  • Als een oninbare vordering later alsnog (deels) wordt voldaan, wordt de btw opnieuw (deels) verschuldigd

Ook de opeisbare vorderingen van voor 1 januari 2017 vallen onder deze regeling (waarbij de termijn van 1 jaar begint te lopen op 1 januari 2017).